Opiniestuk: Innovatief of ouderwets onderwijs gaat over veel meer dan discussie over directe instructie

Ouderwets blijkt het beste De Morgen.png
Ouderwets onderwijs is directe instructie.
Innovatief onderwijs is zelfontdekkend leren.

Kort door de bocht. In De Morgen van 13 januari wordt de stelling geponeerd dat ouderwets onderwijs het beste is. Dit gebaseerd op een onderzoek dat aantoont dat directe instructie het meest effectief is. In de discussie die deze stellingname heeft losgemaakt, staat directe instructie voor ouderwets onderwijs tegenover zelfontdekkend leren voor innovatief onderwijs. Dat is niet alleen polariserend, het is ook beperkend.

Te veel directe instructie werkt negatief op motivatie.

Naast directe instructie, dat didactisch onderbouwd en goed overgebracht, inderdaad effectief is, beschikt een leraar over nog een arsenaal aan andere werkvormen om leerlingen kennis en vaardigheden te laten opdoen. Gelukkig maar, omdat is geweten - dat als een leraar te veel directe instructie geeft - leerlingen hun motivatie kunnen verliezen. En een leraar minder aan de relatie met zijn leerlingen bouwt. Twee belangrijke parameters voor leren. Zo kan hij rekening houdend met de leerstof, de complexiteit van de leerinhoud, het niveau en tempo van de leerlingen onder andere coöperatieve werkvormen, probleemoplossend leren of online leren inzetten.

Instructie hoeft niet altijd mondeling.

Aan de andere kant doen leerlingen bij te weinig directe instructie dan weer niet de gewenste kennis op. Maar instructie hoeft niet altijd mondeling te gebeuren. Verschillende innovatieve scholen werken ook met schriftelijke instructie. Zo benutten ze bovendien beter de tijd van leerlingen en leraren. Leerlingen krijgen in het begin van de week hun werkbundel met leerinhouden afgeleid en samengesteld uit de eindtermen en leerplannen. De leraren hebben de leerstof in de werkbundel zo voorbereid dat leerlingen zelfstandig of in groep aan de slag kunnen. Waar nodig kunnen ze beroep doen op vakkundige begeleiding van de leraren. En er zijn regelmatig instructiemomenten.

Een andere manier van denken.

Maar als je wilt dat leerlingen echt zelfstandig aan de slag gaan, moet je hen ook de mogelijkheid geven om stap voor stap verantwoordelijkheid te nemen voor hun leren, hun leven en hun toekomst. Dat vraagt om een andere manier van denken, waarbij je niet de bestaande structuur of het bestaande systeem, maar leerlingen centraal stelt in hun leerproces en hen eigenaarschap geeft over hun leren.

Naast aandacht voor de leerinhoud en de leervorm vraagt dat ook om focus op andere elementen zoals evaluatie: leerlingen zichzelf leren inschalen. Leerlingen bewust maken van wat ze goed en minder goed kunnen. De verwachtingen die leerlingen van zichzelf hebben, bespreken en durven uitdagen. Daarnaast is het wellicht nodig ook aan de leertijd te sleutelen door bijvoorbeeld lessen van 50 minuten samen te voegen om vakoverschrijdend te werken. En de leeromgeving onder de loep te nemen: in diverse scholen breekt men muren uit, integreren ze een aparte instructieruimte in een bestaand klaslokaal of werken leerlingen in de gangen.

Stel patronen in vraag.

Al deze elementen, leerinhoud, leervorm, leerproces, leertijd, leeromgeving, leernetwerk, leermateriaal en de leerorganisatie beïnvloeden elkaar en zijn met elkaar verbonden. Ze vormen één geheel: als je aan het een sleutelt, is er meestal een effect op een ander. In elk van deze elementen zitten ook heel wat vaste patronen en gewoontes. Een aantal van deze patronen zijn goed, zoals directe instructie, en kan je behouden. Voor de afremmende patronen moet een schoolteam werkbare alternatieven bedenken en uitwerken. En deze alternatieven dan weer samenvoegen tot een geheel in lijn met de visie. Dat gaat veel verder en is veel complexer dan de discussie over directe instructie en ontdekkend leren. Maar is wel hard nodig, omdat je zo een cultuur creëert waarin leerlingen hun leren in handen nemen, zodat ze eenmaal van school levenslang zelfstandig kennis en vaardigheden kunnen verwerven.