Design Thinking. Je hoort het tegenwoordig veel. Maar wat houdt het precies in? Letterlijk betekent het: denken als een ontwerper. Als een designer een nieuw concept, product of dienst bedenkt, dan gaat hij door een aantal logische en creatieve stappen. Die stappen behoren niet alleen toe aan een ontwerper, iedereen kan er zijn voordeel mee doen.
1. Aligneer
We hebben de gewoonte om er meteen in te vliegen. De eerste stap in Design Thinking zorgt dat je dat weloverwogen en gestructureerd doet. Begin met het einde in gedachten. Waar wil je naartoe? Waarom wil je daar zijn? En wat wil je precies bereiken? Wanneer wil je dat halen? Welk soort product, dienst, proces of concept wil je realiseren? Als je hierop geen bevredigende antwoorden kan bedenken, mag je zeker zijn dat het eindresultaat niet aan je verwachtingen zal voldoen.
2. Observeer
Kinderen kunnen dat goed. Met al hun zintuigen. Heel wat volwassenen hebben dat verleerd. Maar je kan deze manier van kijken op gelijk welk moment in je leven re-activeren. Overal kan je interessante ideeën of inzichten observeren. Bij andere organisaties, bij klanten, bij leveranciers of gewoon op straat. Zo kom je vaak op goede ideeën voor problemen die zich al jaren stellen. Maar waarvoor nog niemand een oplossing heeft bedacht. Observatie is vaak ook gewoon inspiratie, verpakt in halve of kwart ideeën.
3. Engageer
Voordat je begint met ideeën te bedenken, moet je klanten of burgers voor wie je werkt, beter leren kennen. En ook hun frustraties in kaart brengen. Vaak hebben mensen een workaround bedacht om hun probleem weg te werken. Die oplossingen kan je dan als inspiratie gebruiken voor jouw uitdaging. Echt in de schoenen gaan staan van de persoon voor wie je het product, dienst of idee ontwikkelt.
4. Creëer
Deze stap bestaat uit drie fases die je zorgvuldig moet nemen. Het begint met een heldere uitdaging. Als die te vaag is, haken al meteen heel wat mensen af. Door de uitdaging te herformuleren via een ‘waarom’ vraag, zorg je voor een betere uitdaging. In tweede instantie bedenk je zoveel mogelijk ideeën. Waarbij je niet meteen andermans beoordeelt. Via enkele creativiteitstechnieken, kom je tot out-of-the-box ideeën. Om in een derde fase het beste idee te selecteren en uit te werken. Als je deze drie stappen consequent volgt, heb je altijd resultaat.
5) Prototypeer
Design thinking is denken en doen. De uitgewerkte ideeën moet je nu verder onderzoeken. Dit kan bijvoorbeeld door een prototype te maken. Momenteel zijn daar heel veel technieken voor: 3D printing, een simulatie, een maquette, een storyboard, een poster, een visuele oogst, een video, een beta versie, een moodboard of gewoon via knip- en plakwerk. Door het idee zo concreet voor te stellen en door erover in gesprek te gaan, wordt het meer zichtbaar en verzamel je feedback om het beter te maken.
6) Probeer
Nadat je een prototype hebt gemaakt – in welke vorm dan ook – kan je het testen. Bijvoorbeeld door er een aantal proeven op te doen. Of door feedback te vragen aan collega’s, klanten of burgers. Met die input kan je het idee of ontwerp aanpassen. En zo een nieuw of aangepast prototype te maken. Itereer enkele keren tot iedereen tevreden is.
7) Presenteer
Uiteindelijk pitch je project of idee aan het directieteam of de opdrachtgever. Naast een aansprekend idee moet er ook rationele onderbouw zijn. Bijvoorbeeld door er een business model canvas op los te laten. Daarbij ga je nadenken over de waardepropositie (wat stel je voor?), het marktsegment, de interactie met de klant en wat hij er eventueel voor moet betalen. Je kijkt ook welke mensen en middelen nodig zijn om het idee te realiseren. Misschien zijn ook partners noodzakelijk? Dit alles resulteert in opbrengsten en kosten. Zo kan de organisatie beslissen of ze het idee al dan niet gaat doorvoeren.
Goesting om samen met enkele collega’s deel te nemen aan een Design Thinking opleiding? We kunnen er een concrete casus uit je organisatie aan koppelen. Stuur een mail naar dirk@dirkdeboe.be of bel mij op 0474/949448